Het woord swastika is afgeleid van het Sanskriet स्वस्तिक (svastika), dat de betekenis heeft van dat wat gunstig of gelukbrengend is en in het bijzonder als teken voor personen en objecten om hun geluk mee aan te kondigen. Het woord is opgebouwd uit su (overeenkomend met het Griekse ευ-), dat “goed” betekent en uit as dat “zijn” betekent met achtervoegsel ti; svasti betekent dus “wel-zijn” en staat voor “iets dat algeheel welzijn of geluk brengt”. Het achtervoegsel -tika betekent letterlijk ook teken; daarom wordt in India ook wel eens de alternatieve naam shubtika (letterlijk goed teken) gebruikt. Het woord wordt het vroegst gevonden in het Klassieke Sanskriet en is een teken van voorspoed en geluk.
In India wordt de swastika nog altijd gebruikt bij spirituele en civiele ceremoniële gelegenheden. De meeste tempels in India en Nepal, maar ook huwelijksfeesten zijn versierd met swastika’s en het symbool is verwerkt in bijvoorbeeld metalen hekwerken voor ramen en deuren en aangebracht boven de voordeuren van woningen en andere gebouwen.
Als spiritueel symbool staat de verticale lijn in de swastika voor het (oneindige) Kosmische Bewustzijn (purusha) en de horizontale lijn voor het Scheppende Principe (prakrti). De armen van de swastika geven de evolutionaire dynamiek en voortgang aan, die purusha en prakrti samen in het universum teweegbrengen.
De swastika wordt tevens gezien als wijzer naar alle vier de geografische hoofdrichtingen (noord, oost, zuid en west) en daarom wordt hij ook geassocieerd met stabiliteit en verankering. Tevens wordt hij gebruikt als symbool voor Surya, de zonnegod in het hindoeïsme.